Beate Oestreicher
Familieleden
Leven
Beeldbiografie
Nieuws
Kennismaking

Anna Beate Oestreicher is het eerste kind van Felix en Gerda Oestreicher-Laqueur geboren in Karlsbad (Karlovi Vary, Tsjechië). Nog geen anderhalf jaar later, in februari 1936 wordt de tweeling Maria en Helli geboren. Het zijn gelukkige jaren met veel familiebezoek van ouders, broers en zusters van Gerda en zusters van Felix uit Amsterdam.
Als de dreiging van Nazi-Duitsland te groot wordt, vlucht het joodse gezin. Felix, Gerda, grootmoeder Clara met de meisjes Beate, Maria en Helli naar Nederland in de hoop te emigreren naar een land buiten Europa. De Duitse bezetting op 10 mei 1940 maakt dat onmogelijk.
1 november 1943 komen de Duitsers met hulp van de Nederlandse politie de familie ophalen en wegvoeren naar het concentratiekamp Westerbork. Helli, die is ziek, blijft achter en zal later onderduiken. Een half jaar later wordt de familie op transport gesteld naar concentratiekamp Bergen Belsen in Duitsland.
De trein, die aan het eind van de oorlog vanuit Bergen Belsen met onbekende bestemming door het verwoeste Duitsland doolt, wordt uiteindelijk door Russische soldaten in het dorpje Tröbitz bevrijd. Het is lente 1945. Voor Beate en Maria is het als in een sprookje om tussen witte lakens en witte donsbedden te slapen, weidebloemen te plukken en geen honger meer te hebben. Het sprookje duurt niet lang. Felix en Gerda worden kort na elkaar ziek en sterven. De twee meisjes worden door overlevenden mee naar Nederland genomen en komen eind juni 1945 bij de grootouders Laqueur in Amsterdam aan. De drie zusjes ontmoeten elkaar na bijna twee jaar weer op de boerderij van het echtpaar Braakhekke in Gorssel, waar Helli gedurende de bezetting als onderduikster heeft kunnen overleven.

De drie meisjes worden bij de familie ter Laag ondergebracht in Bergen (N.H.). Daar gaat Beate, bijna elf jaar oud voor het eerst in september 1945 naar school. Zij kan lezen, schrijven en rekenen en heeft al gauw de achterstand ingehaald.
Lisbeth en Otto Birman, zuster en zwager van Felix Oestreicher verbleven gedurende de laatste jaren van de oorlog in het kamp Westerbork en zijn in 1945 getrouwd. Ze besluiten in juli 1947 hun drie nichtjes voorgoed bij zich op te nemen.
Beate gaat na het gymnasium scheikunde studeren in Utrecht. In 1960 doet zij haar doctoraal biochemie en krijgt aan het Rockefeller Institute in New York een onderzoeksplaats. Daarna werkt zij bij dr. Perlman in Israël aan het B-50 eiwit-onderzoek. Zij promoveert in 1967 in Amsterdam bij professor Slater met het proefschrift Het mechanisme van de remming van de succinaatoxidatie door ontkoppelaars.
Als researchmedewerker treedt zij in dienst van het Nederlands Herseninstituut in Amsterdam. Wanneer daar reorganisatie plaats vindt, vervalt haar onderzoeksplaats, maar kan zij haar onderzoek voortzetten aan het Rudolf Magnus Instituut in Utrecht.
Vlak voor haar dood heeft zij haar zeer uitgebreide studie over de werking van het zogenoemde B-50 eiwit kunnen publiceren: B-50, The growth associated Protein-43: modulation of cell morphology and communication in the nervous system. Onder collega’s was Beate onder meer bekend om haar mooie, bruikbare antibodies die veel beter zijn dan de commercieel verkrijgbare.

Beate is niet alleen zeer toegewijd aan de wetenschap maar ook een geëngageerd lid van verschillende vredesbewegingen. Zo neemt zij in de jaren zeventig van de vorige eeuw deel aan de anti-atoomwapenrallies en aan protesten tegen plaatsing van de kruisraketten. Zij loopt mee, spreekt functionarissen aan, maar is bovenal actief in de discussie en het denken over strategieën. Steeds zoekt zij naar nieuwe manieren om mensen te overtuigen van de noodzaak van vrede. Zo bedenkt zij voor oorlogsgebieden Radio Irene. Een plan met als doel: de realisatie van een wereldwijd mobiel radionetwerk ten behoeve van de verbreiding van betrouwbare, niet partijgekleurde informatie en vredesvoorstellen in burgerlijke conflictgebieden. De doelstelling van haar nadien gestichte Beate Oestreicher Friedenswerke is gebaseerd op die ideeën van Radio Irene.

Zij bekommert zich intensief met de buitenwereld, is tegelijk minstens zo betrokken bij haar familie. Zij leeft intens mee met haar zusjes en hun echtgenoten. Zij is de suikertante voor de neven en nichten met niet alleen verwennerijen en cadeaus. Zij geeft hen veel aandacht, luistert naar hun ideeën en verdiept zich in hun mogelijkheden, plannen en perspectieven.

Wanneer haar leven op poten staat, ontmoet zij haar grote vriend en geliefde in Gerard Holzmann, wetenschapper en vredesactivist net als zij. Na jarenlang met elkaar samen gewoond te hebben, blijken Gerards wetenschappelijke researchmogelijkheden niet langer in Nederland voldoende te zijn. Hij krijgt interessant werk in de USA. Zij blijven elkaar mailen, bezoeken elkaar vaak en gaan samen met vakantie.

Bij Beate wordt begin jaren tachtig blaaskanker geconstateerd. Zij leeft daar jaren mee, klaagt nooit. Haar leven, haar werk zet zij onverschrokken voort. Eind 1996 wordt het duidelijk dat de ziekte niet meer te bedwingen is. Zij richt de Stichting Beate Oestreicher Friedenswerke BOF op met veel geld om activisten en groeperingen financieel te ondersteunen die streven naar verbreiding van betrouwbare informatie als ook werken aan het ontplooien van activiteiten in oorlogsgebieden die verzoening en vrede kunnen bewerkstelligen.

In september 1997 is Beate overleden, net na het verschijnen van haar bovengenoemd grote artikel (haar tweede proefschrift) over het B-50 eiwit.

De herinneringen aan de verschrikkingen van de Tweede wereldoorlog in de concentratiekampen, de onmiskenbare vrouw-onvriendelijke, wetenschappelijke wereld hebben haar niet weerhouden met koppige wilskracht haar doelen na te streven en haar bestaan op twee sporen vorm te geven. Zij zag er kwetsbaar uit. Tenger als zij was, beschikte zij over voldoende doorzettingsvermogen en overtuiging om haar ideeën te formuleren en ervoor te leven.

Biografie Beate Oestreicher 1934-1997

1934 Anna Beate Oestreicher wordt in Karlsbad (nu Karlovi Vary, Tsjechië) geboren
1938 ouders en grootmoeder vluchten met haar en haar twee zusjes naar Nederland
1943-1945 internering met ouders, grootmoeder en haar zusje Maria in Westerbork en Bergen Belsen, Duitsland
1945 bevrijding in Tröbitz, Duitsland, dood van haar ouders
1945 terugkeer met Maria naar Nederland waar zij haar zusje Helli terugziet
1945-1947 komt met haar zusjes in huis bij familie ter Laag in Bergen N.H. en gaat voor het eerst van haar leven naar school
1947 komt met haar zusjes in huis bij Otto en Lisbeth Birman-Oestreicher in Amersfoort
1948 toegelaten tot het gymnasium in Amersfoort
1954 behaalt eindexamen gymnasium b, gaat scheikunde studeren in Utrecht
1960 doet doctoraal examen in de biochemie in Utrecht, gaat voor onderzoek naar New York
1967 promoveert bij professor Slater te Amsterdam
1968 onderzoekster aan het Nederlands Herseninstituut te Amsterdam
1985 kan haar onderzoek voortzetten aan het Rudolf Magnus Instituut te Utrecht
1997 grote publicatie over het B-50 eiwit
1997 sterft eind september aan blaaskanker